Twee voorstellingen van dezelfde makers over Amsterdamse iconen: Monne de Miranda en Maup Caransa

Café 749

Dwight Breinburg van het Amsterdams Andalusisch Orkest temidden van het publiek (foto Bas de Brouwer)

Café 749, zo heet de nieuwe voorstelling van Orkater en het Amsterdams Andalusisch Orkest. Het is de eerste voorstelling als voorloper op de viering van het 750-jarig bestaan van Amsterdam. Maar ja, Amsterdam 750 is pas volgend jaar. Dus heet deze voorstelling Café 749; één jaartje minder. Leuk bedacht.

Het is een boeiende, verrassende en bijzondere locatievoorstelling die wordt gespeeld in de Centrale Markthallen aan de Jan van Galenstraat in Amsterdam. Bijzonder, omdat deze ‘muzikale ode aan de stad Amsterdam’ – zoals de makers de voorstelling terecht noemen – wordt uitgevoerd in de wijk waar de voorstelling voor een groot gedeelte over gaat en waar de voorstelling zich ook echt afspeelt.

Bijzonder, omdat het Andalusisch Amsterdams Orkest welluidend en exotisch aan de voorstelling bijdraagt. Bovendien boeiend en verrassend, omdat een deel van de voorstelling gaat over het maken van Monne de musical, een fictieve musical over Monne de Miranda.

Vooraanstaand wethouder

Spil van de voorstelling is Salomon Rodriguez de Miranda (1875-1942), die zich vóór de Tweede Wereldoorlog opwerkte van armzalige, Joodse diamantbewerker tot vooraanstaand socialistische wethouder in Amsterdam. Monne de Miranda – ‘Monne’ was zijn roepnaam – werkte in de jaren dertig van de vorige eeuw intensief samen met wethouder Floor Wibaut en zorgde er onder meer voor dat in 1934 – negentig jaar geleden (!) – de Centrale Markthallen er kwamen als voedselvoorziening voor de arbeiders.

De Miranda deed veel voor de woningnood in Amsterdam en hij was de initiator van grote werkgelegenheidsprojecten, zoals het Amsterdamse Bos en het Flevopark. En hij zorgde voor de bouw van een aantal zwembaden. Het Amstelparkbad werd in 1946 omgedoopt tot het De Mirandabad. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd De Miranda in Kamp Amersfoort door communistische medegevangenen dermate grof mishandeld dat hij in het kamp op 66-jarige leeftijd bezweek.

De communisten verweten hem namelijk dat onder zijn leiding de mensen die aan het Amsterdamse Bos – dat heette toen ‘Bosplan’ – werkten, niet goed werden behandeld. Hij kwam dus gruwelijk aan zijn einde en volgens de makers van Café 749 krijgt hij lang niet genoeg eerbetoon. Wibaut heeft een straat – weliswaar volgens menigeen de lelijkste straat van Amsterdam – en een standbeeld, maar het eerbetoon voor De Miranda kwam niet verder dan de naam van het zwembad.

Saamhorigheid

Café 749

Geert Lageveen temidden van het publiek (foto Bas de Brouwer)

Ik zag op vrijdag 5 april met een groep vriendinnen – zie de foto helemaal aan het eind van dit artikel –  de eerste try-out van Café 749 en ik zag toen al dat het goed was en alleen maar nog beter kon worden. De voorstelling is gemaakt door de vaste Orkater-mannen Leopold Witte en Geert Lageveen, die verantwoordelijk zijn voor de tekst en de regie. Lageveen speelt bovendien een van de hoofdrollen.

Even tussendoor: de kompanen Witte en Lageveen hebben voor Bos Theaterproducties ook de musical De koning van Amsterdam gemaakt over Maup Caransa (1916-2009). Deze productie – met als ondertitel Niets is onmogelijk – gaat in december van dit jaar in première; ook exclusief als locatievoorstelling in de Centrale Markthallen. Ik kom hier aan het einde van dit artikel op terug.

Maar nu eerst terug naar Café 749. Geert Lageveen speelt Ben de Mens, de uitbater van een buurtkroeg die Café 749 heet. In zijn openingstekst zegt hij: “Welkom in de Centrale Markthallen. Gebouwd in 1934. Kijk eens naar dat dak. Was toen de grootste overspanning van heel Europa. Links komen straks de nieuwe markthallen. En rechts komt een nieuwe woonwijk. Het Marktkwartier. Midden in die wijk krijgt mijn café straks een nieuwe plek. Tot het zover is zitten we hier.”

Vervolgens zegt de actrice Cripta Scheepers, die de dochter van de cafébaas speelt: “De akoestiek in deze hal is echt ruk. Daarom heeft u allemaal een koptelefoon gekregen.” En dus zit iedereen tijdens de hele voorstelling met een grote koptelefoon op. Anders verdwijnen de stemmen en het geluid van de instrumenten galmend in het niets.

Dit klinkt alsof het op een vervelende manier afstand creëert tussen de spelers en het publiek, maar dat is helemaal niet zo. Er is hoe dan ook nabijheid, want het publiek zit aan cafétafeltjes om de spelers heen. Tussen de bezoekers in zitten acteurs en amateurs die aan het toneelstuk meedoen. Dit alles creërt een sfeer van saamhorigheid. Heel prettig.

‘Wie is de stad?’

Café 749

Quiah Shilue (foto Bas de Brouwer)

De actrice Quiah Shilue komt het café binnen. Ze speelt een theatermaker en vertelt dat ze met amateurs een voorstelling wil maken met het thema ‘Wie is de stad?’. Dit in het kader van een wedstrijd, waarbij de winnende voorstelling volgend jaar drie avonden in Carré gespeeld zal worden tijdens de viering van Amsterdam 750. De voorstelling moet gaan over een belangrijke Amsterdammer.

De acteurs opperen allerlei namen; van Johan Cruyff tot Rembrandt en van Anne Frank tot Quinsy Gario. Maar dan houdt Ben de cafébaas, met een grote foto in de hand, een pleidooi voor Monne de Miranda. Niemand weet wie dit was: “Iemand uit de zwemsport?”

Café 749

Dwight Breinburg van het Amsterdams Andalusisch Orkest en Geert Lageveen (foto Bas de Brouwer)

Ben – en dus Geert Lageveen – vertelt: “Deze man, van Sefardische afkomst – klein ventje hè, nog geen één meter zestig – heeft zoveel gedaan voor ons, voor de gewone mensen in deze stad.”

Hij gaat verder: “Ik weet niet eens waar ik zou moeten beginnen. Ook in zijn tijd was er woningnood. Is er altijd geweest. Honderd jaar geleden woonden hier net zoveel mensen als nu, maar dan allemaal binnen de ring. Op elkaar. Acht mensen op een halve etage, waar er nu één woont op een hele. Was toen heel normaal. Wij mensen willen gewoon steeds meer ruimte, en dat is prima, maar geef dan niet de schuld van de woningnood aan asielzoekers, of expats, of weet ik veel welke zondebok de politiek dan weer nodig heeft om ons af te leiden van de werkelijke problemen.”

Afgemaakt, op een gruwelijke manier

Maar er is meer: “Geuzenveld, Osdorp, Slotervaart… komt allemaal van hem. De IJ-tunnel, heeft hij ook bedacht, omdat hij vond dat Noord er ook bij hoorde. Het Amsterdamse Bos, heeft hij laten aanleggen. Dit; waar we nu zijn, de Centrale Markthal, zijn idee. Zodat arme mensen vers voedsel konden kopen. Alles voor het algemeen belang.” En ook: “Waarom is deze man vergeten? Omdat hij is kapotgemaakt. Eerst door de pers. En daarna is hij afgemaakt, ik kan het niet anders zeggen; afgemaakt. Op een gruwelijke manier. In de oorlog. Ja, hij was joods, maar het waren niet de Duitsers die hem vermoordden. Dat waren gewone Amsterdammers. Wij dus. Deze kleine grote man is mijn held. Elke dag als ik de krant lees, denk ik: waar is de Monne van onze tijd? Hij heeft zijn leven gegeven voor deze stad die straks jarig is. Maar hij is niet uitgenodigd voor het feestje. Misschien moeten wij dat doen. Als we deze stad echt willen eren. Moeten wij Monne de Miranda uitroepen tot de grootste Amsterdammer van de laatste honderd jaar. Deze oude, deze idiote, deze prachtige, deze overvolle, deze fantastische stad.”

Opzwepende muziek en mooie stemmen

Café 749

Quiah Shilue in het midden met het boek en een deel van et ensemble (foto Bas de Brouwer)

Café 749

Quiah Shilue in het midden en een deel van het ensemble (foto Bas de Brouwer)

Besloten wordt om Monne de musical te maken en in te studeren. Vanaf dat moment vloeien het verleden en het heden door elkaar. Orkater-acteurs, muzikanten van het Amsterdams Andalusisch Orkest en circa vijftien amateurs van jong tot oud spelen en zingen liedjes over het leven van Monne de Miranda. Dat doen ze op opzwepende muziek van Jip van den Dool.

Opmerkelijk is dat de rol van Monne de Miranda vaak gespeeld wordt door de donkere actrice Quiah Shilue, getooid met een snor uit de feestwinkel. Opmerkelijk, want deze merkwaardige ingreep stoort helemaal niet. De muziek is exotisch. De stemmen zijn mooi. Het spel is levendig.

Tussen de musicalscènes door ontwikkelt zich het verhaal tussen Ben de Mens, zijn dochter en andere personages die te maken krijgen met drugs, woningnood en de macht van projectontwikkelaars en vastgoedgiganten. Heel knap gedaan. Uiteindelijk blijkt dat personages die zich aanvankelijk voordeden als betrouwbaar soms een heel ander spel spelen dan ze voordeden. Corruptie, uitbuiting en geldhonger tieren welig in de wereld van vandaag.

Er is een kloof tussen de ‘stamgasten’ in Café 749 en de ‘nieuwkomers’; twee groepen die door de acteurs en de amateurs worden gespeeld. Uiteindelijk vellen de makers een vernietigende oordeel over vastgoedgiganten in de finale van Monne de musical, waarin alle spelers in een woedende oproep zingen dat ze zich niet te laten ringeloren door de vastgoedmagnaten. Zo ontwikkelt deze opzwepende locatievoorstelling zich niet alleen tot een overrompelende, spannende belevenis, maar het is een mooie geschiedenisles én een lesje maatschappijleer.

De kern van de voorstelling is, zoals Leopold Witte het formuleerde in een mooie voorbeschouwing in Het Parool: “Amsterdam heeft de volkshuisvesting verwaarloosd. De woningmarkt is volkomen overgeleverd aan de markt en daardoor kan een durfinvesteerder als het Amerikaanse Blackstone zijn slag slaan: op grote schaal panden kopen, huurders uitbuiten en de binnenstad onbetaalbaar maken. Er is geen groot ambtelijk apparaat in Amsterdam dat vooruitkijkt en anticipeert op de wensen van de bevolking, zoals dat voor de Tweede Wereldoorlog wel gebeurde door de SDAP-wethouders Wibaut en De Miranda”. En zo is het maar net; dus gaat dat zien!

Café 749

De geweldige locatie, de Centrale Markthallen (foto Bas de Brouwer)

De koning van Amsterdam

Café 749

Martijn Fischer als Maup Caransa op de trap van het Amstel Hotel

Leopold Witte en Geert Lageveen zitten al jaren diep in de Joodse geschiedenis van Amsterdam, want ze maakten ook de musical De koning van Amsterdam over Maup Caransa (1916-2009). Hij werkte zich, als tomeloos ambitieuze jongeman van Portugees-Joodse afkomst, op tot een van de rijkste en meest vooraanstaande ondernemers van Nederland. Hij was een handelaar in hart en nieren met als motto: ‘Elke winst die een mens neemt, daar wordt hij niet armer van.’ En ook: ‘Alles wat je ziet vanaf de Westertoren, wil ik in mijn bezit krijgen’.

Op zijn hoogtepunt bezat Caransa het Doelen Hotel, Hotel Schiller, het Amstel Hotel en het American Hotel. Aan het Rembrandtplein vestigde hij het Caransa Hotel – dit hotel heet nog steeds het NH Amsterdam Caransa Hotel – en diverse uitgaansgelegenheden. Ook was hij eigenaar van de grond waar later de Bijlmermeer op werd gebouwd en hij financierde de bouw van wat ooit ‘het lelijkste gebouw van Nederland’ werd genoemd: het Burgemeester Tellegenhuis aan de Jodenbreestraat. Dit gebouw, dat de bijnaam ‘het Maupoleum’ kreeg, is inmiddels gesloopt en er is – hoe ironisch – een ander lelijk gebouw voor in de plaats gekomen.

Café 749

De poster van De Koning van Amsterdam met Martijn Fischer als Maup Caransa

Op 28 oktober 1977 werd Maup Caransa ontvoerd en moest hij de ultieme onderhandelingen ooit voeren; die voor zijn eigen leven. Dit deed hij succesvol, want hij werd vijf dagen na zijn ontvoering vrijgelaten. Maar wel nadat er tien miljoen gulden was betaald. Hij zou zelf met zijn kidnappers hebben overhandeld over de hoogte van het losgeld.

Er was aanvankelijk sprake van dat de Rote Armee Fraktion achter de ontvoering zou zitten, maar de daders zijn nooit geïdentificeerd of gepakt. De ontvoering van Caransa was de eerste ontvoering van een bekende Nederlander en vormde in 1983 de inspiratie voor de daders van de ontvoering van Freddy Heineken.

Niet Pierre Bokma, maar Martijn Fischer

Het was aanvankelijk de bedoeling dat De koning van Amsterdam in 2022 in première zou gaan in Theater Amsterdam en dat Pierre Bokma de rol van Caransa zou gaan spelen onder regie van Theu Boermans. Maar de hoofdrol wordt nu gespeeld door Martijn Fischer die in 2013 doorbrak met zijn vertolking van een andere legendarische Amsterdammer: André Hazes in de musical Hij gelooft in mij.

Leopold Witte gaat de musical nu regisseren. Andere hoofdrollen in De koning van Amsterdam worden gespeeld door onder anderen Sabri Saad el Hamus, Rosa da Silva, Margôt Ros, Hanne Arendzen en Hajo Bruins. De muziek is van wijlen Henny Vrienten, liedteksten Frans van Deursen. Inge Bos van Bos Theaterproducties is de producent. Dit is allemaal nog toekomstmuziek aan de vooravond en in het feestjaar ‘Amsterdam 750’, maar de ticketverkoop is al begonnen. Een spannend vooruitzicht.

Café 749

Anne-Rose met vriendinnen Karen, Els, Marjan en Hansje in het publiek (eigen foto)

Café 749, gezien 5 april in de Centrale Markthallen. Een productie van Orkater en het Amsterdams Andalusisch Orkest. Tekst en regie Leopold Witte en Geert Lageveen, muziek Jip van den Dool, Dafne Holtland en Remco Sietsema en verder het Amsterdams Andalusisch Orkest Daniel van Huffelen, Hamza Amrani en Dwight Breinburg. Spel onder anderen Geert Lageveen, Quiah Shilue, Cripta Scheepers, Niyazi Güveli, Stijn Schoofstra en circa vijftien amateurs, muzikaal advies Kobi Arditi, decor Ruben Wijnstok, kostuums Arien de Vries, scènefoto’s Bas de Brouwer. Nog te zien van tot en met zaterdag 4 mei (behalve zondag, maandag en Koningsdag) in de Centrale Markthallen (Jan van Galenstraat 6, Amsterdam). Aanvang 20 uur, vrijdag 19 april om 19 uur. Een advies: trek warme kleding en schoenen aan, want het kan koud zijn in de immense hal. Kaartverkoop via de Meervaart: kaartverkoop@meeraart.nl . Inlichtingen: www.orkater.nl

De koning van Amsterdam, de musical over Maup Caransa, gaat spelen vanaf 1 december 2024 tot en met 28 februari 2025, ook exclusief in de Centrale Markthallen (dezelfde locatie als Café 749). Zie voor inlichtingen, een korte trailer en de kaartverkoop: www.dekoningvanamsterdam.nl