Er was geen aanleiding om een boekje te schrijven over Café Reynders op het Leidseplein. Toch deden Ko van Geemert en Paul Arnoldussen het. Hulde! Want waarom zou dat altijd moeten, een aanleiding? De ondertitel van het boekje luidt “Legendarisch kunstenaarscafé op het Leidseplein”. Legendarisch, dat is Café Reynders inderdaad. Of is het Reijnders, met -ij- in het midden? Officieel is het met een -y-, maar beide schijfwijzen worden gehanteerd. De huidige eigenaar Sjirk de Romph zegt: ‘Wat ik schrijf? Dat weet ik eigenlijk niet.’ Heerlijk, een kroeg zonder problemen, zonder moeilijkdoenerij.

De eerste eigenaar was B.A. Ouwenbroek, die het etablissement in 1874 De Nieuwe Schouwburg noemde. Dat deed hij om de directie van de Stadsschouwburg te pesten, want Ouwenbroek werkte in de foyer van de Stadsschouwburg en hij was daar ontslagen. Anthonie Jacobus Reynders, van huis uit ‘aapjeskoetsier’, nam het café in 1902 over. In de akte stond vermeld dat hij Reijnders heette, met -ij-; net als in zijn trouwakte. Dus toen was er al verwarring. De sfeer in Café Reynders veranderde nooit. In de jaren vijftig van de vorige eeuw stond op het visitekaartje: “Gemoedelijke sfeer, waarin de kunstenaars elkaar bij voorkeur ontmoeten / Als het Parijse “Flore”, waar Sartre zijn boeken en toneelstukken schrijft / In Reynders behoeft men zich nooit eenzaam te voelen / Verzuim niet dit merkwaardige café te bezoeken!”

De auteurs Van Geemert en Arnoldussen schetsen een levendig portret van het hele Leidseplein sinds zo ongeveer de jaren vijftig; ook van café Eylders, De Kring, Fiacre en meer uitgaansgelegenheden op en rond het plein. Ook interviewden ze onder anderen oud-eigenaars Ton en Toby Ritte en de huidige eigenaars Sjirk de Romph en zijn twee zoons Kit en Todd. Ze noteren dat Reynders tegenwoordig deel uitmaakt van drie kroegen met aan de ene kant Café Hoopman en aan de andere kant Whole in the Wall. De auteurs citeren heel veel en dat levert veel juwelen op uit de kroegenschatkist. Kroegconnaisseur Ben ten Holter schreef in 1967 in zijn ‘Groot Amsterdams Kroegenboek’: “Sinds mensenheugenis komen in deze oude zaak extreme Amsterdammers hun biertje drinken en belangrijke culturele gesprekken voeren. Welk percentage van de bezoekers ook werkelijk beantwoordt aan hun artistieke voorkomen zal wel altijd onbekend blijven. Deze zaak is ontegenzeggelijk een unicum in Amsterdam. De oude rommelige cafétraditie is er nog steeds niet doorbroken, zodat deze zaak van harte aanbevolen wordt.”

De auteurs konden ongebreideld putten uit het gastenboek van Reynders, met daarin prachtige pagina’s met anecdotes en tekeningen. Zoals Eli Asser, die er dit typerende Asser-rijmpje schreef: “Er is niets feynders dan M.C. Reynders”. Nog een paar parels uit het gastenboek. Auteur Hans Ferrée: “Bars verwelken, nachtclubs vergaan / maar Reynders blijft eeuwig bestaan!” Simon Carmiggelt: “Verander nooit iets! Zelfs geen verfje.” Oud-Elsevier-redacteur Wim Zaal schreef een versje, waarvan ik in schaterlachen uitbarstte: “Na het zesde glaassie / krijg ik de biberasie / als ik geen stukkie kaas zie: / ach jôh, doe niet zo crazy!” Erg geestig is wat de beruchte kroegtijger en acteur Rijk de Gooyer aan het gastenboek toevertrouwde: “Ik kom zelden in café’s, maar als ik ’t persé moet, dan drink ik een glaasje bij Reijnders.”

Legendarisch waren de strenge dames Anne en Miep Reynders die vroeger achter de bar de scepter zwaaiden. Van hen mocht je tot twaalf uur aan de bar koffie drinken, maar daarna moest je naar een tafeltje verhuizen en verplicht een glaasje vieux bij je koffie nuttigen. De destijds bekende gitartist Julian Coco zat eerns te spelen, toen Miep kwam zeggen: “Niet tokkelen hier. Al ben je Eddy Christiani zelf, eruit!” Legendarisch waren de obers ‘kleine’ Frans en ‘grote’ Frans en barman Rinus Puymbroeck die na Reynders nog decennia lang de drankjes schonk in Karpershoek. De omslag van het boek is een schilderij van beeldend kunstenaar Germ de Jong, door hem vervaardigd voor de eigenaars van Reynders; naar verluidt om een uitstaande rekening te voldoen.

Cees Bantzinger schreef in het gastenboek over de clientèle: “Een bonte mengeling van hippe meisjes, baardige jonge mannen, elegante Surinamers, artiesten, schrijvers, mannen uit de provincie op een uitstapje in Amsterdam, en de luidruchtige biljarters, die dikwijls van uit moeilijke posities de ballen moeten raken.” Bantzinger zat vaak in Reynders te tekenen, vaak vanuit de alkoof achterin de zaak, vaak biljarters en vaak hippe vogels aan de bar. Wat een heerlijk boekje: pretentieloos, plezierig en voorzien van 31 pagina’s ‘Wie is wie in & om Reynders’: van Bertus Aafjes tot Wim Zaal en iedereen daartussen. Dus ook Paul Anca, Elsje de Wijn, Harry Mulisch, Joseph Roth, Jango Edwards, Remco Campert en Corneille. Laatstgenoemde schreef op 22 december 1970 naast een tekening in het gastenboek: “Amsterdam – Reynders: EEN BEGRIP!” En zo is het maar net!

Reynders – legendarisch kunstenaarscafé op het Leidseplein, auteurs Ko van Geemert en Paul Arnoldussen (Uitgeverij De Republiek, ISBN 978 90860 50 161, 15 euro)