• Cees Bantzinger in de Industrieele Groote Club

 

 

Cees Bantzinger en de galerij op het Frederiksplein

Werk van Cees Bantzinger (1914-1985) hangt vanaf 12 april 2017 enkele maanden in twee vitrines bij de ingang van de Industrieele Groote Club op de Dam (adres = Dam 27). Onder de noemer ‘Bantzingers afscheid van de Galerij’. De meeste werken zijn tekeningen uit 1961 van de afbraak van de Galerij – de laatste resten van het Paleis voor Volksvlijt op het Frederiksplein in Amsterdam. De expositie wordt aangevuld met authentieke ornamenten die de Galerij ooit sierden. Cees Bantzinger kreeg destijds toestemming van de slopers om de ornamenten mee te nemen, ze sierden decennialang de tuin van mijn ouders en maken nu deel uit van de nalatenschap van mijn vader.

Wie belangstelling heeft om de tekeningen te kopen: bantzinger@xs4all.nl.

De Galerij maakte geen deel uit van het oorspronkelijke ontwerp van het Paleis voor Volksvlijt door bouwmeester Cornelis Outshoorn. Dat in 1864 geopende “sprookje van ijzer en glas” was een geesteskind van de onstuitbare arts, filantroop en ‘projectontwikkelaar’ Samuel Sarphati. De Galerij omsloot de tuin aan drie zijden. Het complex bestond uit vijftig winkels en vier hoekgebouwen die toegang gaven tot de achtergelegen overdekte wandelgang. De vijf meter brede gang werd door sierlijke gietijzeren hekken van de tuin gescheiden. In de nacht van 17 op 18 april 1929 brandde het Paleis voor Volksvlijt in een paar uur af. De Galerij bleef gespaard, maar het verdwijnen van het Paleis deed haar geen goed. De klandizie van de bezoekers van voostellingen en evenementen – die dan meteen nog maar even een ‘rondje Galerij’ deden – viel weg. Van de bewoners van de belendende Pijp moesten de (dure) Galerijwinkels het niet hebben. In 1961 werd de Galerij gesloopt. Op deze plek zou de De Nederlandsche Bank worden gebouwd.

Cees Bantzinger, die in die jaren tekenend verslaggever was voor Elsevier, legde de sloop vast. Hij raakte in gesprek met de slopers. Hij vroeg wat er ging gebeuren met alle brokstukken van de ornamenten die naar beneden kwamen. Die werden vergruisd, was het antwoord. Voor de wegverharding. Maar als Bantzinger interesse had, mocht hij ‘die rotzooi’ best meenmemen. Dus belde hij vanuit café Oosterling zijn vrouw, de zangeres Jetty Paerl. Zij kwam regelmatig voorrijden met haar Ford en zo belandden de ornamenten in de tuin van Bantzinger. Eerst in Ouderkerk aan de Amstel, later in Amstelveen en nu staan ze in de tuin van Anne-Rose Mater-Bantzinger en haar man in de Amsterdamse binnenstad. En nu staan dus enkele tekeningen en enkele ornamenten in elk geval nog tot eind mei in de vitrine van de Groot Industrieele Club, mede dankzij de medewerking van de Kunst- en Cultuurtafel van de Koninklijke Industrieele Groote Club.

Share your thoughts Reactie annuleren