Het nieuwe Verzetsmuseum: 100 verhalen in een theatraal decor

Verzetsmuseum

Prinses Margriet bekijkt de expositie na de door haar verrichte heropening

Prinses Margriet heropende 1 december 2022 het ‘fonkelnieuwe’ Verzetsmuseum, zoals het museum in het decembernummer van de nieuwsbrief wordt aanbevolen. De nieuwe opzet belicht honderd persoonlijke verhalen over mensen in de Tweede Wereldoorlog. De verhalen, elk verteld in honderd woorden en voorzien van foto’s en objecten, gaan zeker niet alleen over mensen die in het verzet zaten. Ook  ‘foute’ mensen komen aan bod. Dat was bij de opening een punt van kritiek bij menig bezoeker. Dat gold ook voor het feit dat de verhalen zo kort en krachtig worden gebracht. Is er niet meer ruimte meer diepgang? Er is elk geval veel ruimte voor theatraliteit.

Tootje de Jonge op de Blauwburgwal

Bijvoorbeeld in de vitrine over het destijds elfjarige meisje Tootje de Jonge dat op 11 mei 1940 zwaargewond raakte bij een bombardement op de Blauwburgwal in Amsterdam. Centraal in de vitrine prijkt de foto van het meisje met haar pop, maar er is ook een door Cas Oorthuys gemaakt foto waarop ze zwaargewond – met een ontzet rechterbeen – op straat ligt. Dat been moest worden afgezet, Tootjes krukken staan in de vitrine,  alsmede een fragment van de bom. Tootje de Jonge overleed pas in 2014. Wat me opviel, was dat de naam van de fotograaf Cas Oorthuys niet wordt vermeld. Ook niet dat op 11 mei 2020 op de Blauwburgwal een gedenksteen werd onthuld ter ere van de 44 mensen die bij dit bombardement overleden en de 79 mensen die gewond raakten. Wellicht is dat omdat de tekstjes zo kort moesten. Of misschien omdat de gedenksteen tachtig jaar na dato werd geplaatst.

Jetty – ‘Jetje van Radio Oranje’ – Paerl

Verzetsmuseum

Jetty – Jetje van Radio Oranje – Paerl

Ik ben er zeer trots op dat mijn moeder Jetty Paerl (1921-2013) in het museum wordt geëerd. Mijn moeder werd in de oorlog bekend als Jetje van Radio Oranje, via de zender die vanuit Londen uitzendingen maakte die stiekem werden beluisterd in bezet gebied. Stiekem, want het was in Nederland verboden om naar Radio Oranje te luisteren. ‘Jetje’ was zangeres bij Cabaret De Watergeus, met eens per week satirische liedjes en sketches die de draak staken met de bezetter en de Duitsers. In de tentoonstelling prijkt een mooi foto van mijn moeder, gemaakt door Studio Meijboom (ook die naam wordt overigens niet vermeld).

Het lied van de Watergeus

Er staat naast de foto van ‘Jetje van de radio’ een zogeheten ‘moffenzeef’, een apparaat dat werd gebruikt om stoorsignalen van de Duitsers te elimineren en zo toch naar Radio Oranje te kunnen luisteren. Een draai aan dit ding doet mijn moeders stem weerklinken met een fragment uit het lied De Watergeus: ‘En lijkt het nieuws soms wat benard,/ nooit zien wij te zwart./ Denken maar: na regen komt altijd zonneschijn./ En na die donk’re tijd van willekeur,/ van schande en terreur,/ zal er een dag van vreugde en van weerzien zijn/. Wij zijn trots en vol moed,/ Want het volk van Nederland houdt zich goed./ Het kleine Holland weert zich dapper als een reus./ ’t Is Oranje, ’t blijft Oranje, is de leuz’/ Voor u, voor mij en voor de Watergeus’. Dit is een authentiek fragment en – nogmaals – dit alles vervult me met trots.

Lotty Veffer 

Verzetsmuseum

Lotty Veffer (na haar huwelijk Lotty Huffener-Veffer)

Tegen het einde van de expositie wordt een foto wordt tentoongesteld van Lotty Huffener-Veffer (1921-2018); hier alleen aangeduid met haar meisjesnaam Veffer. Voor mij bijzonder, want Lotty was de beste vriendin van mijn moeder. Zij overleefde als Joodse jonge vrouw meerdere concentratiekampen en ze kon, nadat ze moederziel allen was teruggekomen in Amsterdam, nergens terecht. Op haar adres woonden andere mensen, bij een bureau voor hulp kreeg ze slechts een paardendeken. Verder moest ze het maar uitzoeken. De eerste nacht heeft Lotty Veffer onder die deken doorgebracht op een bankje op de Apollolaan. Ze zei zelf later over de locatie: “Op de Apollolaan, wel op chique”. Deze anekdote wordt overigens niet vermeld. Jammer.

Bij haar foto is het decor van een bankje gezet en onder haar foto ligt de paardendeken die Lotty altijd heeft bewaard en die haar dochter Mirjam na de dood van haar moeder in de linnenkast vond. Helaas wordt ook niet vermeld dat in september 2017 dankzij Jan – Omroep MAX – Slagter een bankje op de Apollolaan werd onthuld met een bordje waarop is vermeldf: ‘De Amsterdamse Lotty Huffener-Veffer overleefde Auschwitz, keerde na de bevrijding terug en bracht noodgedwongen de eerste nacht door op een bankje aan de Apollolaan’. Maar ja, het moest kennelijk ook hier weer kort, kort, kort.

Meesterlijke vormgeving

Verder niets dan hulde over de vormgeving van de nieuwe vaste opstelling in het museum, ontworpen door Ilona Laurijsse. Het is alsof je door het decor van een filmset loopt. Zo is er een nagebouwd schoolklasje waar de zeventienjarige Ernst Sillem eind 1941 anti-Duitse leuzen op de muren schreef. Er is een nagebouwde cel in de gevangenis in Scheveningen – het Oranje Hotel – met leuzen op de wand, zoals “In deze bajes zit geen gajes, maar Hollands Glorie potverdorie!”. Er is een inventieve en duidelijke animatie waar je ziet hoe persoonsbewijzen werden vervalst (zie de afbeeldingen hieronder). Er is prikkeldraad, de teksten schuilen – mooi verwerkt – achter deurtjes of in lades die kunnen worden opengetrokken. Er zijn nagebouwde barakken en een zogenaamd duizelingwekkend hoog archief met kaartenbakken. Zogenaamd duizelingwekkend hoog, want het plafond is een spiegel.

Aandacht voor veel meer dan ‘verzet’

Verzetsmuseum

Hannie Schaft

Verzetsmuseum

Emil Rühl, de ‘beul’ van Hannie Schaft

Een aantal uitgangspunten was van belang voor conservator Karlien Metz die de nieuwe opstelling samenstelde. Zoals aandacht voor passieve omstanders, burgerslachtoffers, dwangarbeiders en – zoals eerder al opgemerkt – ronduit ‘foute’ Nederlanders en Duitsers. Er zijn zogenoemde duoverhalen, zoals over Hannie Schaft en haar ‘beul’ Emil Rühl, inclusief foto’s van beiden. In de begeleidende tekst over Rühl, die bij de Sicherheitsdienst werkte, staat vermeld dat hij na de oorlog verklaarde “dat er telkens meldingen binnenkwamen van sabotage en later van liquidaties, waarbij steeds een meisje betrokken was, een vrouw met lang rood haar”.

Wanneer Hannie Schaft bij een controle op straat illegale kranten en een wapen bij zich heeft, wordt ze herkend. In de begeleidende tekst bij de foto van Emil Rühl staat: “Emil (waarom zo familiair?, A-R) verhoort haar dagen- en nachtenlang: “Voor ons was ze een terroriste die onze mensen doodschoot”. Hannie geeft haar verzetsacties toe. Ze wordt op 17 april 1944, drie weken voor de bevrjding, doodgeschoten in de duinen. Emil Rühl wordt na de oorlog veroordeeld tot 18 jaar cel”. Het is onbekend wanneer hij overleed.

Verzetsmuseum

Fiets van fietskoerier tegen achtergrond van decor

Een fiets op een straathoek 

Verzetsmuseum

Fiets van fietskoerier tegen achtergrond van decor

Verzetsmuseum

Fietskoerier Fernanda Kapteijn met vriendinnen

De verhalen over de individuele mensen zijn ontroerend. Bijvoorbeeld over Fernanda Kapteijn (1925-2001) die als fietskoerier illegaal drukwerk rondbracht. Bij haar foto staat een fiets geparkeerd tegen het theatrale decor van een straathoek. Een citaat van Gerrit van der Veen (1902-1944), die papieren vervalste en gewapende overvallen pleegde, spreekt boekdelen.

Van der Veen werd opgepakt na een mislukte poging om verzetsvrienden te bevrijden uit de gevangenis aan de Weteringschans in Amsterdam en hij werd op 10 juni 1944 doodgeschoten. Hij had kinderen en wist dat hij gevaar liep, maar in zijn vitrine is een veelzeggend citaat van hem te lezen: “Ik hecht er meer aan dat mijn kinderen later zeggen: we hebben een moedige vader gehad, dan: we hebben nog een vader, maar hij was laf”.

Een drukpers en briefjes uit de  trein gegooid

Niet alleen de verhalen zijn ontroerend. Ook de meeste tentoongestelde objecten zijn indrukwekkend. Bijvoorbeeld de originele drukpers van Joep Hoogendoorn (1898-1944), waarmee in Haarlem illegale affiches, brochures en kranten werden gedrukt. Hoogendoorn werd in 1944 gefusilleerd. Er zijn briefjes die uit treinen naar het Oosten werden gegooid, zoals eentje aan de familie Brouwer in Amsterdam met de tekst “Dag Tineke, Zouden we elkaar ooit weer zien? Groeten van ons allen, Tob en Lizzie”.

Oranjenieuws vóór en dóór blinden

Er is veel aandacht voor minder onbekende gebeurtenissen in de oorlog. Er is uiteraard aandacht voor de februaristaking in Amsterdam, maar ook voor die ‘andere’ staking: de april-meistaking in 1943 in het oosten en noorden van Nederland als protest tegen de gedwongen Arbeitseinsatz. Dit was de grootste staking tijdens de bezetting, die wreed werd neergeslagen en leidde tot talloze represailles in de vorm van veel gefusilleerde mannen. Opzienbarend is de vitrine over de illegale krant Oranjenieuws vóór en dóór blinden, in braille gemaakt dooe de blinde vrouw Lida Hoeijenbos (1915-1993). Lida prikte elk exemplaar met de hand. Het nieuwe Verzetsmuseum is overigens het enige museum in Nederland dat dankzij looplijnen en doventolken zelfstandig te bezoeken is door blinden en slechtzienden, doven en slechthorenden, mensen met een functiebeperking en laaggeletterden. Hieronder een paar beelden uit een filmpje over de Jodenvervolging, met rechtsonder een doventolk.

Collaborateurs en ‘jodenjagers’

Verzetsmuseum

Foto van ‘Jodenjager’ Wim Henneicke

Verzetsmuseum

Affiche in de afdeling ‘fout’ – bonnetje voor ‘Jodenjagers’ à raison van 37,50 gulden voor vijf Joden

Het nieuwe Verzetsmuseum richt zich op het dagelijks leven, (Joden)vervolging, verzet en collaboratie. Het zal voor menigeen schrikken zijn, als ze bij het betreden van de expositie meteen stuiten op een poster van NSB-leider Anton Mussert, vlaggen met hakenkruizen aan het plafond en verderop de overbekende, maar niet minder akelige poster van de antisemitische film De Eeuwige Jood. Er is uitgebreid informatie over Elisabeth Keers-Laseur die als NSB-er van het eerste uur de Nationaal-Socialistische Vrouwen Organisatie leidde en tot haar dood in 1997 op 107-jarige leeftijd overtuigd nationaalsocialist bleef.

Er is ook uitgebreid aandacht voor de zogeheten ‘jodenjager’ Wim Henneicke (1909-1944). De tekst naast zijn foto vermeldt dat hij een hekel had aan Joden en vooral belust was op geld. In de tekst staat dat hij met de bevrijding in zicht over wilde lopen naar het verzet. Daar wantrouwde men hem en hij werd eind 1944 door het verzet doorgeschoten. In de vitrine prijkt een bonnetje dat 6 april 1943 is uitgeschreven als bewijs voor de betaling van 37,50 voor het aanbrengen van vijf Joden. 

Geen helden meer

Verzetsmuseum

Prinses Margriet en museumdirecteur Liesbeth van der Horst bij de Nationale Feestrokken

Voorafgaande aan de opening liet directeur Liesbeth van der Horst in meerdere interviews weten dat het Verzetsmuseum het woord ‘held’ niet meer gebruikt: “Daders zijn ook mensen en mensen kunnen daders worden”. In een interview met de – voormalig verzetskrant – Trouw zei ze: “Mensen kunnen heldhaftig zijn, maar zijn nooit 100 procent een held. Mensen worstelden en klooiden, ook in het verzet. Wij willen niet heroïseren, wij willen juist de menselijke kanten laten zien.” Die uitspraak zette kwaad bloed bij menigeen, onder wie oud-fysiotherapeut Salo Muller die op Facebook zette dat hij de mensen bij wie hij ondergedoken had gezeten en die zijn leven hadden gered, wel degelijk beschouwde als helden. Van der Horst nam overigens daarna persoonlijk contact op met Salo Muller.

‘Verzetsmens’

Verzetmuseum

Verzetsmuseum: museumdirecteur Liesbeth van der Horst en Prinses Margriet

Een belangrijke reden voor de directeur om het woord ‘held’ te vermijden, was ook omdat ze wist dat de meeste mensen uit het verzet een hekel hadden aan dat woord ‘held. Om die reden hanteert het Verzetsmuseum het woord ‘verzetsmens’. Ton den Boon, verbonden aan de Taalbank (een weblog over taalverandering), reageerde in Trouw: “Een oorlogs- of verzetsheld hoeft geen heilige te zijn, kan zelfs een volstrekt onmogelijk mens zijn, om toch een of meer daden te hebben verricht die dermate van belang zijn voor zijn land of cultuur, dat hij of zij als lichtend voorbeeld voor anderen dient. Heldendom gaat dan ook per definitie niet over persoonlijke eigenschappen, maar over grootse daden die iemand dankzij én ondanks die eigenschappen heeft verricht.”

Hoewel ik zeer enthousiast ben over het nieuwe Verzetsmuseum en dan met name over de meesterlijke vormgeving, vind ik het ook merkwaardig dat het woord ‘held’ hier kennelijk taboe is (geworden). Bovendien slaat de aandacht voor ‘foute’ mensen naar mijn idee een beetje door.

Ingezonden brieven

Verzetsmuseum

Ingezonden brief in ‘Trouw’ op 6 december 2022 door de directie van het museum naar aanleiding van de ophef

Verzetsmuseum

Ingezonden brief in Het Parool op 10 december 2022 door de directie van het museum naar aanleiding van de ophefs

Er staat op een muur in de expositie heel groot de woorden ‘VERZET VERZET’ geschreven, maar eigenlijk gaat de nieuwe vaste opstelling over de oorlog als geheel. Zeker niet alleen over het verzet. Dat was ook niet de bedoeling, maar toch… Dit museum heet wel het ‘Verzetsmuseum’ en niet het ‘Oorlog- en Verzetsmuseum’. Maar ja, een naamsverandering ging kennelijk te ver. De directie van het museum reageerde op 6 december – vijf dagen na de opening – in Trouw met een ingezonden brief over de ophef. Later verscheen in Het Parool ook een ingezonden brief als reactie op een column van Theodor Holman.

Waar zijn Miep Gies en Truus Weismuller?

Het viel me op dat sommige voor de hand liggende namen ontbreken, zoals Miep Gies, die Anne Frank en de andere Achterhuisbewoners tijdens hun onderduik bijstond. Hetzelfde geldt voor Walter Süskind en Henriëtte Pimentel, die samen met anderen veel Joodse kinderen hebben gered uit de crèche tegenover de Hollandse Schouwburg aan de Plantage Middenlaan. En waar is Truus Weismuller? Deze stoere verzetsvrouw bracht vóór en in de oorlog meer dan tienduizend Joodse kinderen en volwassenen in veiligheid. Ik heb terloops aan conservator Karlien Metz gevraagd waar Truus Weismuller was, waarop ze antwoordde dat ze keuzes had moeten maken en dat ze over Weismuller geen materiaal had om te exposeren. Tja… over deze vrouw zijn twee documentaires gemaakt en ik weet dat over haar juist veel materiaal is, waaronder twee standbeelden.

Epiloog en verbijsterend veel doden 

Verzetsmuseum

Briefje van een bezoeker aan het eind van de expositie

Verzetsmuseum

Alle doden in cijfers

Aan het eind van de expositie hangt een ontluisterend bord met schattingen van het aantal doden tijdens de oorlog, onderverdeeld in in Nederland omgekomen buitenlandse militairen, doden in Nederland en doden in Indonesië (dit moet natuurlijk ‘Nederlands-Indië’, maar nou ben ik een kniesoor). Zie rechts hiernaast de verbijsterende aantallen.

In een gefilmd epiloog vertellen mensen wat de oorlog en het verzet, tolerantie en discriminatie voor hen betekent en/of heeft betekend. Dit is heel mooi. Zo zegt Fietsenmaker Mashande Ndagijiman, gevlucht uit Congo: “Hier is het goed. Alleen mogen mijn kinderen niet met andere kinderen spelen omdat ze zwart zijn. Dat doet pijn”.

Gerrit Jan Wolffensperger, zoon van Gerrit van der Veen, zegt: “Of verzet zin had tijdens de oorlog? Een Amerikaanse generaal antwoordde op die vraag: ‘zonder verzet was Nederland het niet waard geweest om bevrijd te worden.” En Jaap Hamburger, voorzitter van Een Ander Joods Geluid, uit zijn kritiek op het beleid van Israël om de Palestijnen niet als gelijkwaardig aan Joodse bewoners van Israël te behandelen.

VerzetsmuseumBij de uitgang hangt een groot bord met de vraag “En jij? How about you?” Hier hangen ook tientallen blanco papiertjes waarop bezoekers zelf kunnen opschrijven wat ze denken na het zien en het beleven van de expositie. Bij de opening hingen er al ingevulde papiertjes, bijvoorbeeld met de tekst ‘There’s war again! Ukranians are resisting!’

Het Verzetsmuseum Amsterdam (Plantage Kerklaan 63) is open van maandag tot en met vrijdag van 10 tot 17 uur en in het weekend van 11 tot 17 uur. Entree 14 euro, Museumkaarthouders gratis, inlichtingen: www.verzetsmuseum.org