Het Delft van Vermeer

Het Delft van Vermeer, zo heet een expositie in Museum Prinsenhof in Delft. Je moet maar durven: zo’n grote expositie organiseren en openen op dezelfde dag dat in het Rijksmuseum in Amsterdam de grootste Vermeer-expositie ooit wordt gehouden. Hoewel Het Prinsenhof in Delft geen Vermeers in de collectie heeft, was deze, in de zeventiende eeuw bruisende stad wel de plek waar Johannes Vermeer in 1632 werd geboren. En ook de stad, waar hij vrijwel zijn hele leven heeft gewoond en waar hij in 1675 op 43-jarige leeftijd overleed.

Bij de expositie in het Prinsenhof staat het leven van ‘de sfinx van Delft’ centraal. Dus ook zijn netwerk en zijn relatie tot de stad Delft. Aan de hand van ruim honderd objecten uit binnen- en buitenland kunstnijverheid, kaarten, prenten, tekeningen, boeken, Delfts aardewerk, documenten en archiefstukken, wordt een beeld geschetst van het bruisende stadsklimaat in de zeventiende eeuw. Er hangen ook topstukken van Delftse schilders uit de periode tussen 1650 en 1675, zoals Pieter de Hooch, Jan Steen, Gerard Houckgeest, Cornelis de Man, Anthonie Palamedesz en Maria van Oosterwijck.

De man achter de mythe

Het Delft van Vermeer voert de bezoeker terug naar het Delft van de 17de eeuw. Bezoekers maken er kennis met personages uit Vermeers directe omgeving zoals zijn schoonmoeder Maria Thins, zijn collega-schilder Leonaert Bramer, de familienotaris Willem de Langue, de verzamelaars Maria de Knuijt en haar man Pieter van Ruijven en meester-bakker Hendrick van Buyten die ook kunst verzamelde. Zo wordt de man achter de mythe een man van vlees en bloed: echtgenoot, schoonzoon, ondernemer, vader van vijftien (!) kinderen en herbergier.

Bloeiend artistiek klimaat

Johannes Vermeer was actief in Delft in een periode dat de plaatselijke schilderkunst en met name het Delftse genrestuk tot een hoogtepunt komt. Belangrijke meesters als Paulus Potter, Emanuel de Witte en Jan Steen verblijven enige tijd in Delft en schilders als Carel Fabritius, Gerard Houckgeest en Hendrick van Vliet staan aan de basis van belangrijke artistieke innovaties door hun nieuwe kijk op perspectief, ruimte en licht. Johannes Vermeer profiteert als geen ander van deze artistieke impulsen die hij op zijn eigen manier verwerkt. Aan de hand van hun schilderijen schetsen we het artistieke klimaat rondom Vermeer dat hem heeft gevormd als kunstenaar.

Johannes Vermeer (1632-1675) groeide op in een artistiek milieu. Zijn vader Reynier was herbergier en ……. woord uit het boek…… kunsthandelaar. De kleine Johannes was als kind al omringd door schilderijen, zoals stillevens van Baltasar van der Ast of landschappen van Pieter van Groenewegen. Johannes Vermeer, geboren aan de Voldergracht 25, maar grotendeels opgegroeid in de herberg Huis Mechelen aan de Markt, nam de zaak na de dood van zijn vader over. Met zijn vrouw Catharina, die Trijn werd genoemd, en hun gezin woonde hij later in bij zijn welgestelde schoonmoeder Maria Thins. Zijn dominante schoonmoeder zag een huwelijk tussen haar dochter en de beginnende schilder aanvankelijk niet zitten. Haar familie was katholiek en de familie Vermeer was protestant. Van 1660 tot 1675 woonde Vermeer met zijn vrouw Catharina Bolnes en hun vijftien kinderen bij zijn rijke schoonmoeder. In dit huis op de Oude Langedijk woonde en werkte Vermeer ongeveer 15 jaar. Het grootste gedeelte van zijn oeuvre kwam hier tot stand.Vermeer had in het huis van zijn schoonmoeder had hij mogelijk ook zijn atelier. Hij en ‘Trijn’ kregen vijftien kinderen, van wie elf de volwassenen leeftijd bereikten. Ook was hij actief als voorzitter van het schildersgilde Sint Lucas en was hij actief lid van de lokale schutterij.
Vrijwel zijn hele leven speelde zich af in het kleine centrum van Delft, rondom de markt en de —-Oude/Nieuwe—- Kerk. Herberg Mechelen is weliswaar verdwenen, zijn geboortehuis staat er nog. Er komt binnenkort weer een klein hotel in. In het nabijgelegen vroegere gildehuis is nu het Vermeer Centrum gehuisvest, waar alle schilderijen van zijn hand in reproductie op ware grootte te zien zijn. Ook het schilderij dat —– bla bla bla, gestolen en nooit meer opgedoken——— In de Prinsenhof zijn schilderingen te zien die Vermeer zelf ook gezien moet hebben, zoals het plafond in de historische zaal met de engeltjes van zijn goede vriend en mogelijke leermeester Leonaert Bramer.
Mysterie
Het mysterie over ‘de sfinx van Delft’ blijft intact. Er zijn geen documenten waarin staat wie zijn leermeester was en ook niet of hij zelf leerlingen had of navolgers. Ook blijft onbekend waar hij op 43-jarige leeftijd aan overleed. Zijn vrouw schreef wel: “van één à anderhalve dag was hij van gezond dood”. Het museum vermoedt dat de stress rondom zijn schulden, mede veroorzaakt door de kunstmarkt die was ingestort in het rampjaar 1672, hem fataal werden. Alleen al bij de lokale bakker stond zijn gezin voor 600 gulden in het rood. Genoeg om voor drie jaar brood te kopen. De weduwe loste die forse schuld af door de bakker twee schilderijen van Vermeer te geven.
Topstukken
Het schilderij De koppelaarster uit 1622 van Dirck van Baburen (Museum of Fine Arts, Boston) is een sleutelwerk in de tentoonstelling. Het schilderij behoort mogelijk tot de collectie van Maria Thins, de schoonmoeder van Vermeer bij wie hij met zijn vrouw en kinderen inwoonde. Vermeer schildert het werk in de achtergrond van Dame zittend aan het klavecimbel (National Gallery, Londen). Behalve deze rechtstreekse verwijzing is Vermeer in zijn vroege werk beïnvloed door Utrechtse caravaggisten zoals Van Baburen. Het thema van de koppelaarster neemt hij zelfs letterlijk over.

De Delftse Donderslag

Op 12 oktober 1654 vond er een enorme ramp plaats in Delft, de ‘Delftse Donderslag’. Op de plaats van de huidige Paardenmarkt, stond vroeger het Kruithuis. In dit Kruithuis lag een gigantische opslagplaats vol buskruit. Toen dit ontplofte tijdens de ‘Delftse Donderslag’ kwam de helft van de stad in puin te liggen. Carel Fabritius, een goede vriend van Johannes Vermeer, woonde in de Doelenstraat. Onder de bewoners van deze straat vielen de meeste doden, zo ook Carel Fabritius. Fabritius was van ongeveer 1641 tot 1643 in de leer bij Rembrandt geweest. In 1650 verhuisde hij naar Delft. Daar schilderde hij portretten, stadsgezichten en zijn bekende schilderij Het puttertje. Vermeer haalde zijn inspiratie deels uit de schilderijen van Fabritius.

Hier een alinea Vermeer versus Rembrandt. Met de uitspraak van de kunstverzameling die de Amerikaanse zakenman Thomas S. Kaplan: “Rembrandt is een vuistslag, Vermeer is een streling”.

Armoe en rijkdom

Een ander absoluut topstuk is het schilderij Adolf en Catharina Croeser aan de Oude Delft (ook bekend als De burgemeester van Delft en zijn dochter) uit 1655 van Jan Steen uit het Rijksmuseum. Steen is maar korte tijd actief in Delft, maar dan maakt hij wel dit uitzonderlijk fraaie portret van de rijke korenhandelaar Adolf Croeser en zijn dochtertje Catharina van 13, die schuin tegenover Steen wonen. Tegelijkertijd portretteert Steen twee bedelaars naast de welgestelden. In één oogopslag zie je het arme én het rijke Delft. Dit was een realiteit waar Vermeer ook mee te maken krijgt: na zijn jaren vol voorspoed – hij behoort door zijn trouwen met de rijke Catharina Bolnes tot een hogere, welgestelde stand – sterft hij uiteindelijk arm. Hij laat vrouw en kinderen met schulden achter. Nadat het schilderij van Steen in buitenlandse handen terechtkwam, kon het Rijksmuseum het in 2004 verwerven.

Bijzondere archiefstukken
Het Stadsarchief Delft bewaart tientallen archiefstukken die verbonden zijn met het lief en leed van Vermeers familie, vrienden en collega’s: boedelinventarissen, testamenten, huwelijken, geboortes, conflicten en begrafenissen. Via een selectie van archivalia worden de bezoekers letterlijk getuige van de bepalende momenten uit hun levens. Daarnaast geven 17de-eeuwse stadsgezichten, prenten en kaarten, letterlijk een beeld van het Delft zoals Vermeer het zag. De bezoeker stapt hiermee terug in de tijd, in de belevingswereld van de kunstenaar.

“Eijgen graff, 14 dragers’
Tijdens de voorbereiding van de tentoonstelling kwamen twee nieuwe biografische feiten over Johannes Vermeer boven water. Oud-archivaris Bas van der Wulp van Erfgoed Delft vond een nog onbekende inschrijving van Vermeer in het begrafenisregister van de Oude Kerk waaruit blijkt dat de kunstenaar een uitvaart op stand kreeg. In de tot dusver nog onbekende vermelding van Vermeer in een grafregister van de Oude Kerk, waar de kunstenaar begraven is, staat dat bij Vermeers uitvaart, op 16 december 1675, de kist werd gedragen door liefst veertien dragers en dat de kerkklok één ‘poos’ luidde. De exacte begraafinschrijving luidt als volgt: ’16 december (1675): Johan Vermeer, kunstschilder agter de N[ieuwe] Kerck aen de O[ude] Langendijck. Eijgen graff. 14 dragers, 1 geluijt. 8 minderjarige kinderen, 3 meerderjarig.’

Het aanvankelijke vermoeden dat het gilde zijn uitvaart wellicht had betaald, lijkt onwaarschijnlijk. Oud-archivaris Van der Wulp zocht daarom naar uitvaarten van andere schilders, maar die hadden geen van allen zo’n kostbare uitvaart. De zwager van Vermeer, Willem Bolnes, die in 1676 overleed, kreeg echter precies zo’n begrafenis en ook Vermeers schoonmoeder, Maria Thins, die weer een paar jaar later stierf, kreeg een vergelijkbare uitvaart met de afwijking dat voor haar de klok twee ‘pozen’ werd geluid en niet slechts één. Het vermoeden is daarom dat Vermeers uitvaart door zijn schoonmoeder is betaald. Van der Wulp: ‘Waarschijnlijk wilde schoonmoeder de uitvaartkosten van Vermeer slechts voorschieten aan haar dochter en was er op dat ogenblik nog geen beeld van de financiële misère die Vermeer had nagelaten: drie jaar na het Rampjaar 1672 was Vermeer straatarm.’

De vondst over de uitvaart is gezien het vele Vermeer-onderzoek – er is in de afgelopen 100 jaar al door tientallen mensen onderzoek gedaan –  opmerkelijk te noemen. Zo deed Van der Wulp, die 45 jaar voor het archief heeft gewerkt, niet eerder een dergelijke ontdekking. Hij spreekt van ‘een klappertje (geen vuurpijl) en een mooi moment, vlak na mijn carrière.’ Janelle Moerman, directeur Museum Prinsenhof Delft, zegt hierover: ‘Er is al zoveel over Vermeer uitgezocht dat álles wat je over de kunstenaar vindt eigenlijk al nieuws is. Met elke vondst voegen we als het ware een stukje toe aan de levenspuzzel van deze beroemdste Delftse meester.’

Schadevergoeding na de kruitramp van 1654

Babs van Eijk, medewerker van Museum Prinsenhof, vond een archiefstuk met schadevermeldingen, waarin stond dat Vermeers moeder Digna Baltens een financiële vergoeding ontving voor de geleden schade aan Herberg Mechelen na de verwoestende kruitramp die plaatsvond op 12 oktober 1654. Een jaar later keerden de Staten van Holland een schadevergoeding uit aan Vermeers moeder Digna. Zij runde de herberg na het overlijden van haar man en op het moment van de verwoestende buskruitramp woonde ze er nog. Het archiefstuk met schadevermeldingen waarin dit staat was wel al bekend, maar niet dat de moeder van Vermeer ook een schadevergoeding ontving. Met deze vondsten wordt nieuwe kennis toegevoegd over het leven van Vermeer. Ook dit archiefstuk wordt in deze expositie tentoongesteld.

VORMGEVING BUREAU CASPAR CONIJN in amsterdam.

Audiotour en podwalk

In de begeleidende audiotour (beschikbaar in drie talen: Nederlands, Engels en Frans) komen mensen dicht om Vermeer heen aan bod. In een podwalk met minimaal drie afleveringen komt het ‘Delft van Vermeer’ tot leven in verhalen van experts die de belangrijkste locaties in Vermeers leven ‘langslopen’.

Publicatie
Er verschijnt een rijk geïllustreerde publicatie in samenwerking met Waanders Uitgevers. Nederlands en Engels, 144 pagina’s, € 29,95 (paperback) – met artikelen van conservator David de Haan, Vermeerdeskundige Arthur K. Wheelock Jr., Babs van Eijk, Ingrid van de Vlis i.s.m. Delft-deskundigen Steven de Jong (archeoloog), Wim Weve (bouwhistoricus) en Bas van der Wulp (archivaris).

Online dagkaarten
Om het bezoek zoveel mogelijk te reguleren, werkt het museum met dagkaarten. De online tickets zijn verkrijgbaar via www.prinsenhof-delft.nl. Vooraf reserveren wordt geadviseerd. Tijdens de expositie is het museum ook op maandag geopend.

Veelzijdig stadsprogramma
Museum Prinsenhof Delft is gevestigd in het hart van het oude Delft, precies in het leefgebied van Vermeer rondom de Markt. Hij bewoog zich van zijn huis/atelier, naar het Sint-Lucasgilde, de schutterij, het anatomisch theater. Het zeventiende-eeuwse stadsplan is nog steeds hetzelfde. Voor of na de tentoonstelling kunnen bezoekers in zijn voetsporen het historische Delft ontdekken. Hiertoe ontwikkelt Museum Prinsenhof Delft in afstemming met Delftse ondernemers en culturele partners, en in nauwe samenwerking met Delft Marketing en Vermeer Centrum Delft, een veelzijdig stadsprogramma.

Vermeer combiticket
Vanaf januari 2023 zijn speciale Vermeer combitickets verkrijgbaar. Met het Vermeer combiticket kunnen bezoekers zelf kiezen welke instellingen ze aandoen. Deelnemende instellingen zijn: Museum Prinsenhof Delft, Vermeer Centrum Delft, de Oude en Nieuwe Kerk, Royal Delft Museum en Rondvaart Delft.

Vermeer in Amsterdam

Parallel aan de tentoonstelling in Museum Prinsenhof Delft organiseert het Rijksmuseum de eerste tentoonstelling over Vermeer in zijn geschiedenis. Met bruiklenen van over de hele wereld belooft deze Vermeer-tentoonstelling de grootste ooit te worden. In de aanloop naar de expositie onderzoekt het Rijksmuseum het kunstenaarschap van Vermeer, zijn artistieke keuzes en beweegredenen voor zijn composities en het maakproces. Het museum werkt hierin nauw samen met het Mauritshuis.

De tentoonstelling Het Delft van Vermeer is mede mogelijk gemaakt door de Gemeente Delft, Provincie Zuid-Holland, de Turing Foundation, Stichting Zabawas, het Prins Bernhard Cultuurfonds Zuid-Holland, de J.E. Jurriaanse Stichting, Stichting voor Hulp aan Delftse Jongeren, Stichting Stalpaert van der Wiele en de Van der Mandele Stichting.